Landschap
Eeuwenlang was het Lommelse landschap uitgestrekt en werd het uitzicht bepaald door schrale vegetaties van heide en stuivende zanden. Rond 1840 bestond maar liefst 82% van de oppervlakte van Lommel uit heide. Lommel was op dat moment de Limburgse gemeente met het grootste aandeel heide. Stuivend zand was toen een belangrijk gegeven, waartegen de lokale bevolking zich moest beschermen door het opwerken van dijkjes en houtwallen.
Na de Tweede Wereldoorlog werden delen in het noorden omgevormd tot een grootschalig akkergebied. Een groot deel van het huidige bosareaal werd in diezelfde periode aangelegd.
Vandaag zijn van dit grote Lommelse heidelandschap slechts enkele restanten overgebleven. De vegetatie wordt gedomineerd door homogene naaldboscomplexen. Aangezien het grotendeels om eerste-generatie-bos gaat dat werd aangeplant op heide, is de potentie op heideherstel plaatselijk nog groot. De resterende heidelandschappen kennen nog steeds bijzonder hoge natuurwaarden. Dit wordt aangetoond door het voorkomen van Rode lijst soorten zoals de gladde slang en regionaal bedreigde soorten zoals Gentiaanblauwtje, Groentje, Dwergviltkruid, Klokjesgentiaan, Moeraswofsklauw, Kleine zonnedauw, Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, …